zondag 7 oktober 2018

Tussen U en Mij: Bekentenissen over mijn privacy

(van een beëdigd leugenaar)


Liegen mag wél

Jammer dat je het zo laat, en van mij moet horen maar hier is het: liegen mag. Ik raad het zelfs aan als meest effectieve manier om marketeers aan te leren dat wat zij doen echt niet mag. Ik doe het zelf al jaren, en je hebt er de zegen van de GDPR of je moeder niet voor nodig.

Afgaand op hoe ik de voorbije jaren ben omgesprongen met de verplichte velden van digitale formulieren ben ik:
  • sedert ik ben geboren op 1 januari 1900
  • heel vaak van naam veranderd
  • steevast te bereiken op het algemeen nummer van het opvragende bedrijf zelf
  • woonachtig in de Ikwooneldersweg 2 te 1110 Nergensgooigem
  • gezegend met meer geslachten en voorkeuren dan er in de nieuwste variant van het LGBTQ acroniem zijn vervat.

Tegen de plaag van de "verplichte velden" is de vriendelijk meegaande leugen je beste medicijn.  Hou er wel je hoofd bij: enkel als het veld niet voor jou nodig en controleerbaar goed moet zijn (een levering aan je thuis-adres bv) dan is het onnodig en dus *niet* verplicht.  Het ergerlijk asteriksje (*) naast dat veld mag dan het tegendeel beweren, het verplicht mij slechts tot één iets: de leugen om bestwil. Zie het gerust als mijn spontane bescherming van de vrager tegen een forse GDPR-boete. "Je hoeft dit niet te weten, dus weet je het beter niet!"

Je privacy beschermen begint zo dus altijd bij jezelf.  Het is nog niet te laat. Je kunt hier vandaag ook nog mee beginnen, en geef het meteen ook je kinderen mee. Noem het dan voor de goede orde niet "liegen" maar “burgerlijke ongehoorzaamheid”.
Breid je nieuwe inzicht meteen ook uit naar de niet virtuele wereld: ergerlijke aanhoudende petitiejagers zet je in hun hemd als hun lijsten ook klagers als Superman en Garfield Dekat bevatten. En het achterkantje van de klantgerichte korting-spaarkaart voor product xyz is even toegeeflijk, en dus bedoeld voor dit soort, euh, onnauwkeurigheden.

Voor de nerds: dit is ook waarom ik een plugin als die van AdNauseam zo geweldig vindt. De geruststellende zekerheid: Al is het algoritme nog zo snel, een ander én slimmer achterhaald hem wel.

Bang zijn dan weer niet. Zeker niet voor data.

Tot zover mijn hopelijk overtuigende geloofsbrieven richting eervolle vermelding in het kamp van de moderne rebellen tegen de samenzwering van de wild om ons heen grijpende controle-samenleving.
Maar kunnen we wel even rustig én ernstig blijven? En het probleem netjes scheiden van de vooruitgang?

Biometrische data (DNA, gezichtsherkenning of vingerafdrukken) hebben vele keren meer nuttige en positieve toepassingen dan ergerlijke of ronduit gevaarlijke.  Die laatste geven terecht aanleiding tot gepaste voorzichtigheid, transparantie en controle.  Maar iedereen die zich daarop beroept om nu en dan wat tegen te houden omdat het nu nog niet voorzichtig, transparant of controleerbaar genoeg is, moet zichzelf ook verplichten om de regels goed te krijgen en daarna zo snel mogelijk iedereen van de nuttig effecten te laten profiteren. Dit verondersteld de falsifieerbare aanpak van je protest: maak duidelijk onder welke voorwaarden het wel aan je eisen voldoet. Het is al te lang wachten op nooit.

Privacy is een gemeenschappelijk goed, geen absoluut en onvervreemdbaar individueel recht.  De slogan "het moet een persoonlijke keuze zijn" gaat dus niet zomaar op.  Het is gepast dat we durven vaccinaties verplichten om een collectief belangrijk medisch succes te boeken en de last ervan ook met iedereen te delen.  Op dezelfde manier moeten we durven om persoonlijke individuele vrijheid af te wegen tegen collectieve voordelen.  Gewoon qua principe lijkt me dat een basisvoorwaarde voor een zinvolle dialoog: die gaat dan over waar we het centerpunt van die balans leggen, en hoe we dat blijvend bewaken.

Elk zijn naïviteit

Maar vraag me dus niet om te kiezen tussen de twee strekkingen die in dit debat tegen elkaar opbieden: de kampen "Ik ben goudeerlijk en heb niets te verbergen" vs. "Je hebt wel iets te verbergen".  Het is moeilijk zoeken naar een stukje vaste grond in het moeras van bodemloze naïviteit die van de beide kanten over en weer geslingerd wordt:

  • Je kunt de vooruitgang toch niet tegenhouden.
  • Het is niet omdat ze nu braaf zijn, dat ze braaf gaan blijven.
  • Ik ben geen crimineel. Jij wel misschien?
  • Als we het niet zelf controleerbaar doen, doet een ander het oncontroleerbaar.
  • Dit is een hellend vlak.
  • Ik wil niet zo gecriminaliseerd worden.
  • ...

Grappig is weerom de verplichte koppeling van dit debat aan de allesoverheersende mythe van de links-rechts tegenstelling.  Afhankelijk van je laatste uitspraak en je vermeende "kant van dragen" oogst je meteen het snerende verwijt uit één van deze kwadranten.



Vatstelling: In elk kwadrant blijft alvast de ruimte om de tegenpartij te ontslaan van kwade bedoelingen en slechts te kiezen voor de variant die met de air van voorkennis de tegenstander mild de mond moet snoeren met
« Ah, gij goedbedoelende naïeve kloot toch. Denkte gij nu echt… »

Paradoxaal aan dit wederzijds naivety-shaming is dat deelnemen aan het debat an sich geen enkele zin heeft als je niet minstens gelooft dat er oplossingen haalbaar zijn.  Alle haalbare oplossingen zullen altijd een midden zijn tussen (voorzichtig) gebruik toelaten enerzijds en reguleren plus controleren anderzijds. Aan die oer-naïviteit is elke oprechte deelnemer dus a priori verkocht.

Het concreet afspreken van wat we dan gaan doen wordt sowieso een evenwichtsoefening genre Jenga.  Wie meespeelt klopt niet hard op tafel, maar houdt de adem in en doet hard zijn best om uitschuivers tegen te gaan; en de tafel waarop we spelen, die staat best zéér stabiel.

Vrij, én trots

En dat brengt ons bij de kern van de zaak.  Niet privacy, want dat is maar van tweede orde. Terwijl we ogenschijnlijk over privacy praten, gaat het eigenlijk over mekaars veiligheid én vrijheid. Niet over de tegenstelling ertussen, noch over het verbergen ervan.

De stabiele tafel van zekerheden waarop we het spelletje beginnen is dit:  hoe garanderen we mekaars veiligheid én vrijheid.  Met dat voor ogen merk je meteen wat er vals is aan de one-liner of ik nu íets of niets te verbergen zou hebben.  Het gaat helemaal niet om het spoor of het bewijs, maar om wat daar dan mee gedaan wordt. En het gaat niet om alles publiek te maken wat je in alle vrijheid doet, maar of dat finaal ingaat tegen je gegarandeerde veiligheid.

Of uit mijn sporen blijkt dat ik nicht of hoerenloper ben zou los door de muur van onze heersende shaming cultuur heen moeten knallen.  Van de collectieve "Et alors ?" zouden we een week lang onze schouders niet meer naar beneden mogen krijgen.  Dat is de ware ambitie. En die is bangelijk afwezig in het huidige oppervlakkige debat.  Dit is het beeld dat ik heb van zowel-de-niets-als-iets-verbergers: die zitten samen in een hoekje te fluisteren "ja jong, dat onnoembare wat je doet, dat mag (of niet), van mij toch, maar hou het stilletjes en verborgen, wat niet weet, niet deert." - terwijl we nog door de megafonen keihard moeten pleiten voor "Een wekelijkse Gay Pride", "Op de grote markt!". Waar het echt om gaat: Ik? Iets te verbergen? Nee! Iets te tonen en te zeggen over hoe ik echt ben, en leer daar dan gewoon eindelijk eens mee te leven.

Welk vals discours toch? Als dit gaat om de vrijheid om te mogen verbergen? Wat met mijn vrijheid om niet te moeten verbergen? De enige vrijheid die mij wat waard is, is deze waar ik trots mee op straat mag komen. Terwijl ik mag weten dat ongewild geraakte heilige huisjes daarbij niets uitmaken voor mijn persoonlijke veiligheid.  Wat als we dat nu als fundament wederzijds kunnen garanderen? Om mee te beginnen?  Dan lijkt me het zo snel duidelijk dat jouw recht om nu en dan iets te verbergen vanzelf hand in hand gaat met mijn onvermogen om geïnteresseerd te zijn in elk mogelijk detail van je bestaan.  Maar ook dat het vanzelf duidelijk is dat het slechtste wat je overkomt door niet te verbergen een medewerking is aan een gegarandeerde verbetering van collectief nuttige resultaten. Zalig paradoxaal? Niet echt: mijn blijvende zoektocht naar paradox op paradox leert me dat in die gevallen altijd een verbluffend eenvoudig antwoord ligt te wachten op het niveau die de ogenschijnlijke tegenstelling overstijgt.

Dus laten we concreet worden: vingerafdrukken op de be-eid

Of ik daar dan nog een mening over heb? Tuurlijk. Die is net als al het voorgaande eenduidig: ja, nee, zo snel mogelijk én zeker zo niet.

Eerst mijn hoofdreflex dan maar, die is eerder meta: zo voeren we dit debat toch niet?  Met half opgelaten ballonnetjes van onduidelijke systemen zonder ruimere context.  Foei aan de pers die het zo durft presenteren ook.  De enige nuttige vingerwijzing die er ergens was bleef verborgen achter het mystieke "er waren opmerkingen van de privacycommissie, en die zijn onvoldoende geadresseerd in het nieuwe voorstel" maar waar het dan inhoudelijk om ging was nergens(*) echt te vinden.  Dus wel even de controverse aanwakkeren, maar "Ho!" als het gaat om Jan Publiek ook inzichtelijk te laten meedenken, dan is de inkt op?

Ik mis dus meer detail om nog te weten hoe vrij en veilig ik ben. Wie dat voor mij (zou moeten controleren) en welke garanties ik daarvoor krijg.  En ik wil de pers niet te hard afvallen, het is niet allemaal hun taak: wie met dergelijk voorstel afkomt moet zichzelf verplichten spontaan dit soort duidelijkheid mee te geven.

Maar wees gerust, mijn initiële reactie gaat dan even keihard richting het koor aan voorspelbaar nay-sayers die ofwel ook geen inzage geven op de extra informatie die zij beweren te hebben, ofwel in de vergelijkbare onwetendheid leven, maar daarin geen belemmering zien om de eigen stellingen niet nog verder in te graven en louter met emotionele wijsheid de polarisatie verder aan te scherpen.  Kijk: als je vlammende anti-artikel nergens gewag maakt van een geschetst inzicht in bestaande positieve aanwendingen en een set van correcte regels en procedures voor de controle erop, dan heb ik aan het lezen ervan ook maar enkel mijn tijd verspild.

Zelf zie ik alvast danig wat voordelen van een door onszelf (= ja, echt een andere naam voor overheid) gecontroleerd werkbaar systeem voor identificatie op basis van biometrische gegevens.  Ik gebruik dat soort technologie al op mijn telefoon, en vind mezelf daarin nodeloos naïef: een meer lokale greep (dan de Chinese smid en de Amerikaanse coder) en garantie op dat soort spielerei zou me wel zinnen.  Anderzijds ben ik ook wel overtuigd dat ik dankzij die technologie beter af ben.  De wereld die zichzelf nog immer recht houdt met wachtwoorden en pincodes roept niets anders dan middeleeuwse beelden in me op: ridders, draken, slotgrachten, ophaalbruggen en jonkvrouwen Zo naïef ben ik dan weer niet? Echt beangstigend is dat we de controle op het verifiëren van identiteit door de oude wijkagent en postbode aan het verliezen zijn: via email en gezichtsherkenning aan tech-bedrijven en phising identity-thieves

Heb ik gezegd dat we het dan toch maar zo meteen moeten doen?  Bahnee. Als we het erover eens zijn dat we niet de nodige garanties krijgen in de huidige manier van werken, laat ons dan vooral een goede campagne voor burgerlijke ongehoorzaamheid bedenken.  De populistische oproepen alla "from my cold dead hands" vind ik dan nogal macaber. Doe mij maar een goede DoS attack:  afspreken om allemaal een nieuwe pas te gaan ophalen op de laatste dag van het oude model.  Dan testen we fijn de beperkingen van hun systeem én kopen we onszelf toch weer tien jaar tijd om dat hele zaakje proper uit te klaren.

(Of tot je die laatste vingerafdrukvrije kaart verliest. Hopelijk gebeurt dat niet op een plek waar je niet wou gezien worden.)

(*) update De tijd kwam op 25 okt dan toch met wat meer diepgang en inhoud. Hoera!
update De standaard van 29 okt ging zelfs over tot een genuanceerde opinie met zin voor evenwicht en duiding. Er is waarlijk nog immer hoop.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten