dinsdag 14 maart 2017

Werk, anders bekijken.


Een wat lang uitgevallen betoog met refs en accolades naar @rcbregman @kbals @elonmusk @tbeeckman @theodalrymple @nickhanauer @fvmas @yuvalnoahharari @mcuban en al onze politici

Waarin aan bod komt

  • Hoe werk en zingeving met elkaar vervlechten
  • Dat we een blinde vlek hebben voor heel veel zinvol werk
  • Hoe super-menselijke intelligentie ons opnieuw naar dit verhaal doet kijken
  • Dat AI ons misschien wel op weg zet naar een eerlijk nastreven van wat we willen: minder werk en toch meer waarde-creatie
  • Dat we geluk bij onszelf een andere waarde geven dan gebrek aan ongeluk bij een ander
  • Dat woorden ons denken meer bepalen dan we bewust zijn
  • Hoe links en rechts beide de kans missen om te zien en te zeggen wat we echt met z’n allen willen…


En zó lang is het nu ook weer niet.  Je kunt het trouwens in etappes lezen. Bij mij moest het er wel in één keer uit. Harioep!

Sluimertijd


Het sluimert al een tijdje in mijn hoofd. Oorzakelijk verband: Dat hoofd wordt gevoed met dat boek over de geschiedenis van de vooruitgang.  Opengebroken door de techniekjes van auteur Rutger C. Bregman. Zijn truuk: Dingen (uitkeringen bijvoorbeeld) van een andere kant bekijken. Dat prikt los door het arbitrair semantische vliesje dat subtiel ons denken beperkt. Want woorden betekenen wat ze niet hoeven te betekenen.

Ook hier telt wat ik eerder al zei: “Links en rechts zijn vandaag betekenisloos. Behalve voor schoenen en voorrangsregels.”
Alle strekkingen in het politieke spectrum houden namelijk aan hetzelfde "Wetstraat Lingo". Dat gijzelt al te veel woorden a priori in een bepaalde context. Niemand houdt de veronderstellingen in de gebruikte taal tegen het licht. Zelfs de dromers zijn niet op zoek naar gepaste neologismen. Ook zij komen er zonder niet los van de bestaande denkbeelden.
Centrum of extreem, links of rechts, alle combo’s missen de kans op radicaal, verrassend, waarachtig. Paradoxaal.

Dit recente bericht in mijn sociale kring wekt me uit mijn gesluimer:




De gedeeld link is gegarandeerd fijn, maar vooral de bijhorende quote is om van te smullen:

‘Zoals ik in het verleden reeds zei, zullen we evolueren van werk-gevers naar zin-gevers! Hoe fantastisch zou het zijn als iedereen zich kan bezighouden met wat hij/zij het liefste doet’ 
 -- Klaas Bals

Een kanjer van een nieuw beeld. Zinvol.

Maar toch. Het wekt me niet alleen, iets eraan stoort me ook.  Al bedoelt Klaas het niet zoals ik het lees, het brengt wel het perfecte haakje om mijn stroom half broeiende gedachten aan vast te hangen.

Werk-gevers

We starten bij de groep die het verschil maakt. Door de “Unizo of Voka”-PR rechtmatig voorzien van louter gunstige karaktereigenschappen. De ondernemers. De aanjagers van onze economie.  Zij die wars van het eigen risico, geconditioneerd zijn om gul uit te delen wat hun rechtschapen aard zelf hen dwingt dagelijks te “scheppen” (als ware het zand), die broodnodige jobs.  

Of de gulheid zich volgens iedereen even hard uitstrekt in het domein van de fiscale verplichtingen doet er nu even niet toe.  De krachttermen van dit betoog zijn tewerkstelling en risico, niet naïef vertrouwen in de overheid of striktheid in het volgen van (al te veel) regels.

Helaas, ook de kern van dat positief "jobs dankzij durf"- betoog ligt onder vuur. 

Dat geroemde risico bijvoorbeeld draagt al snel een vreemde tegenstelling in zich. 
Voor wie de handschoen opneemt is het, zelfs samen met hard werk, geen garantie op succes: want dat betekent nou net risico: geen zekerheid, toch moed tonen, doen! 
Toch mag je een succesvol ondernemer niet op een portie geluk aanspreken.  Dan klinkt het net dat enkel lef en doorzettingsvermogen bepalend zijn. Succes is namelijk iets dat met zekerheid iedereen met dezelfde insteek ook kan bereiken. Jazeker, maar waar zat dan dat risico weer? Welk lef precies?


In "Macht en Onmacht" van Tineke Beeckman zit ook een parel over risico-anders-bekeken. (eerste druk, pagina 126) Ze vertrekt bij Theodore Dalrymple, iemand die ook bij ons de geesten inspireert. Zijn opmerking, gangbaar in conservatieve kringen, stelt dat het gebrek aan individuele verantwoordelijkheid bij de lagere sociale klasse aanleiding geeft tot onbesuisd risicovol gedrag, met (zijn voorbeeld) ongewenste zwangerschappen tot gevolg.  Maar Tineke keert oom Theodore in één adem tegen zichzelf, en toont hoe gelijkaardig risicovol gedrag gevoed door eenzelfde gebrek aan verantwoordelijkheid heeft geleid tot (haar voorbeeld) de financiële crisis van 2008.  Bankiers en tienermoeders, rechtgehouden door de samenleving. Bien étonnés de se trouver ensemble. Het ene risico is het andere niet. Of toch?

We zijn met z'n allen zeer bereid ons individueel geluk vooral aan de eigen kwaliteiten toe te schrijven, maar we staan wel snel in de rij om de gebeurlijke tegenslag op het collectief af te wentelen. Overmoed die niet wordt bestraft door het uitblijven van geluk, wordt nooit als dusdanig herkend: dat heet gewoon moed. Slim, sluw, pragmatisch.
Risicobewust handelen, en deemoedig respect voor zowel geluk als het collectieve vangnet sieren ons allen. Zo ook de ondernemer. 

Die laatste moeten we helaas nóg een illusie afnemen. Dat uitgedeelde werk is niet echt ook 'zijn werk'.  Volgens onverdachte bron dan nog: In de onderstaande video "Rich people don't create jobs" schetst ondernemer Nick Hanauer wie er feitelijk de motor achter onze economie is. De vraag: "Wie o wie in onze samenleving jaagt het meest de zuurverdiende centen rücksichtslos weer de economie in?"

Geen Werk (meer)

Het gaat niet alleen over de werk-gever. Het gaat ook over werk. Toch over een AI-toekomstbeeld (volgens o.a. Elon Musk) vol schrijnend gebrek daaraan.

Ik heb zelf eerder mijn vragen en bezorgdheden geformuleerd over wat de oprukkende automatisering “nieuwe stijl” allemaal brengt.  Het gaat namelijk hard én ongezien met die AI: eerder de onzichtbare zelflerende software dan de zichtbaar gestuurde mechanische armen zorgen nu voor de doorbraak.

Uit een recent opiniestuk "de AIgnost" van Frank Van Massenhove in De Tijd blijkt dat men ook bij onze sociale zekerheid de bui ziet hangen.  
Frank hoort deze oproep al: ‘We moeten de causaliteit tussen inkomen en werk loslaten’.  Wat hem vermoedelijk écht wakker houdt is: "We moeten de bijdragen aan de sociale zekerheid dringend loskoppelen van de activeringsgraad".  
Goesting of niet: een visie wordt gevraagd. Hoe financieren we onze sociale zekerheid in een tijd waar beduidend minder (inkomsten uit belasting van) werkvolk (arbeiders én bedienden) zijn? Dat uiteraard zónder een nieuwige “robot-belasting” die meteen wordt weggezet als achterlijk en anti-innovatie..
(resultaat online bevraging op zdnet)

Net als Frank zie ik mezelf pal in het midden van het veld. Ik weet het niet. De recente ontwikkelingen zijn niet te negeren, maar de geschetste doemscenario's berusten op al te veel veronderstellingen waar we geen zicht op hebben. Mogelijks een gedeeld onvermogen tot blinde paniek. Mogelijks een gedeeld vertrouwen in onze eigen veerkracht en probleemoplossend vermogen.
Maar ondertussen zomaar optimistisch glimlachend niets doen? Dat lijkt me ook niet de beste strategie.

Eigenlijk is het meest bevreemdende in deze discussie dat we ons het debat laten aandragen door wat in de feiten mogelijk wordt. Nee zelfs. Dan nóg kiezen we liever even te wachten tot we volledig zicht hebben op hoe de effecten ervan zich manifesteren.

Wat ondertussen niemand overweegt is gewoon bedenken wat we eigenlijk echt willen, en dan vooral in die richting werken. (De klaaglijke ondertoon trouwens van het meesterlijke Sapiens van Yuval Noah Harari: 'The story of our species'.)

Ondertussen. In dat ongeleid proces vinden vakbonden en werkgeversorganisaties elkaar wonderwel. Ze stellen trots het gevonden akkoord voor waarin ze de huiswerkopdracht van de regering netjes hebben ingevuld.  Na te rekenen zekerheid op "meer jobs".  Iedereen tevreden.  

De gedeelde heimelijke wens op mínder werk blijft wederzijds pijnlijk genegeerd.  Onuitgesproken.  Nochtans weten we het.  De ondernemer wil meteen tekenen voor (eenzelfde omzet met) minder personeel. De loonslaaf wil eigenlijk ook wel (eenzelfde loon voor) minder (saai) werk. Ons massaal wenden richting de kost-effectieve waardecreatie door automaten lijkt voor beiden de uitkomst. Toch vinden ze elkaar in het compromis in de tegenovergestelde richting.  Die vaststelling alleen al vind ik reden genoeg om kritisch na te denken over de geldigheid van die vastgeroeste randvoorwaarde: het hele systeem hangt nu af van de activeringsgraad van de bevolking.  Dus moeten we met meer aan de slag! Hoezo?

Als we ondanks de automatisering met zijn allen steeds harder blijken te werken, wie zit dan eigenlijk aan de credit-zijde van deze balans?

Nog eentje om te bekijken dan maar.  Mark Cuban in zijn rustige stijl.  Met ergens in dat verhaal de boodschap: "De roep om meer jobs-jobs-jobs heeft geen enkele zin als je niet nadenkt over de aard ervan".


Zin in Werk

We kunnen er niet onderuit. De definitie van werk zelf moet getest. Mijn belangrijkste stelling: er is ontzettend veel werk dat we niet als dusdanig benoemen.

Het enige werk dat telt is dat werk dat de gever-nemer relatie ervan erkent.  Gezien de financiering van het systeem, is enkel dat werk waarop belasting wordt gehoffen echt van tel. Wie daarbuiten wel "werkt", nuttig bezig is, mogelijks zelfs dienstbaar is, moet zich verdedigen. Zij hangen in het vangnet. Gepamperd door de verzorgingsstaat. Geef ze wat minder snoep en ze gaan wél hun best doen.

Persoonlijk ga ik er van uit dat de fijne of valse karaktertrekken, én het (geluk of) maatschappelijk succes even oneerlijk maar vooral compleet los van elkaar verdeeld zijn over de bevolking.  Dus voor elk ontweken kapitaaltje op de belastingsbrief zal er vast een overeenkomend aantal onterechte werklozen zijn.  Dat beide "not done" zijn mag duidelijk zijn. Dat beide dus ook controle en correctie verdienen spreekt voor zich.  Maar als we daarnet de fiscale rechtlijnigheid buiten beschouwing hebben gelaten, dan kunnen we dat voor de noden van dit verhaal ook doen met de laksheid of oneerlijkheid van de steuntrekker.


We hebben het dus gewoon even over de goedbedoelende brave mens. Soms wordt die in het geluk wat misdeeld.  Het soort mens die met heel wat waardigheid is neergezet in de reeks schuldig op de Nederlandse TV.  Na een paar afleveringen daagt mij alvast dat armoede eigenlijk verrekt hard werken is. Het is tijdrovend om niet thuis je was te kunnen doen of verschillende winkels aan te doen om overal het goedkoopste product te halen.  Het is ook duur als je alles per stuk en niet in grotere hoeveelheden kunt kopen, tot voorgeschreven medicijnen en openbaar vervoer toe.  Omslachtig om administratief alle regels ook op papier te volgen. Wraakroepend tenslotte om met je uitkering ook de hele industrie aan schuldeisers en hulpverleners te moeten draaiend houden.

Waarom houden we vast aan een werk-definitie in een strikt economische context? 
Waarom valt elke nuttige bezigheid daarbuiten meteen onder de noemer "lui profiteren"?

Ook de feministen hebben het ondertussen door.  Equal pay day als inzicht volstaat niet meer.  Het onevenwicht in onbetaald werk is een veel grotere boosdoener: "In zowel hoge als lage-inkomenslanden besteden vrouwen gemiddeld 2,5 keer meer tijd aan onbetaald huishoudelijk werk en zorgtaken dan mannen."

Werken (hebben en geven) heeft zin. Werken zelf geeft zin. De bevestiging er niet enkel voor jezelf te zijn. Een schakel te zijn in een ketting van bezigaards, met z’n allen op een ongeleid traject richting vooruitgang.

Zin-gevers

Na de hele rondgang zitten we dus zeer dicht bij wat Klaas oppert:
“Hoe fantastisch zou het zijn als iedereen zich kan bezighouden met wat hij/zij het liefste doet”
Met een kanttekening bij zijn eerste zin wel:
“zullen we evolueren van werk-gevers naar zin-gevers!”

In mijn hoofd is het niet enkel de (wij) werk-gevers die gaandeweg zin-gevers worden.  De hele (wij) maatschappij durft dan die “liefste bezigheden” collectief als zinvol te bestempelen en te waarderen.  Misschien zijn Klaas’ en mijn idee wel écht hetzelfde: omdat iedereen dan voor zijn “ondernemerschap” wordt geprezen, ongeacht de strikt economische waarde.  Omdat we dan met zijn allen bewust beseffen dat wij zelf, als consumerend collectief, eigenlijk de grootste werk-gever aller tijden te zijn, zoals Nick Hanauer ons voorhoudt.

Echt?

Hebben we de robots nodig om ons dit te komen vertellen? Ontbreekt het ons aan super-menselijke intelligentie om dit te realiseren? Wat kunnen we (nu al) doen?

In het aangehaald artikel van Frank kwam meteen dé dada van Rutger aan bod: UBI, het universeel basisinkomen. De heilige graal voor iedereen. Volgens Rutger ook de natte droom voor links én rechts: een aanzienlijk overheidsbeslag en herverdeling gecombineerd met een minimale overheid om dat te regelen en te controleren. Behoorlijk radicaal.


Zelf twijfel ik. Zonder te weten waarom. De aard van het beestje toont toch die ingebouwde voor-wat-hoort-wat reflex. Dat doet me niet geloven in het klassieke doembeeld: dat iedereen door ‘gratis geld’ meteen zorgeloos lui zou worden. Daarvoor is ‘bezig zijn’ te plezant. Werk op zich te zinvol.
Dat blijft natuurlijk overeind in een wereld waar je gewoon monopoly-gewijs elke maand “langs start” kunt passeren.  Net zoals je aandeel lucht, ruimte en zeewater krijg je als wereldburger gewoon wat knikkers om mee te gaan ruilen.  Daarin telt niet louter daad en beloning, maar vooral vertrouwen.

Een mooi voorbeeld van zo'n vertrouwen is trouwens aan het werk bij het "letsen". Het letterwoord (L.E.T.S) staat voor Locale Exchange and Trading System, een proponentje van het nieuwe ruilen en delen. Diensten en goederen met elkaar ruilen en in die oefening het nuttig zijn van lokaal eigen “geld” herontdekken: een eigen munteenheid. “Die strandbloemen kosten 4 schelpjes!”
Ik zorg voor je zieke zus, jij rijdt mijn gras af. Dat ouwe boek vind je interessant?  Kan ik morgen je fiets huren? En de zoon van de buren gaat elke week met de hond van het oudere vrouwtje uit.  Dat loopt allemaal lekker. Maar hoe moet dat nu met de BTW erop? En zijn al die nuttige taken dan wel of niet echt werk?

Bij de leefloners zit een gelijkaardige paradox van het gemiste collectief.  Wat als die zich zouden organiseren om collectief de tijd-en-kost overlast van de armoede te gaan wegwerken?  Zinvolle groeps-aankopen voor lagere kosten. De was ophalen en efficiënt verwerken in een collectieve wasserette.  Een eigen hulpdienst voor administratieve rompslomp en een advocatenkantoor om de incassohaaien lik op stuk te geven.  Dergelijke collectieve onderneming zou hun dagelijkse individuele overlevingsbezigheid verheffen tot wat we allemaal gewoon werk noemen. 

Allemaal haalbaar? Bizar ook: dat het een kwestie van vermommen in de juiste woorden is voor we zien wat er is?

Kaders en dromen

Ik hoor jullie tegen nu wel denken en sputteren,

Dit denkkader is toch verre van “rechts”, mijn waarde.  
Dat het niet conservatief is wil ik nog net nageven.  Alhoewel: als zelfs de conservatieven in slogans oproepen om “de kracht van verandering”, dan voel ik me zelfs door hen gesterkt.  Maar het trekt zeker de kaart van heel wat klassiek rechts denken: ik pleit hierboven oprecht voor meer ondernemers (iedereen zelfs) en stel en passant vragen bij al te veel controle en regels (ook voor wie recht op een uitkering moet bewijzen). In ruil vraag ik te kunnen toegeven dat er bij individueel succes al eens geluk gemoeid is. Omdat die toegift zo eerlijk te verzoenen is met het afwentelen op het collectief wanneer dat geluk uitblijft.

Het is dus wel degelijk een duidelijk linkse signatuur die hier doorlekt.
Ik dacht het niet. Als die kant enkel gesterkt wordt door dit betoog, dan hebben ze wel héél snel gelezen. Los over de gaten in hun eigen verhaal.  Dat verhaal gebruikt nog te veel de oude woorden. Het oude progressief is vastgeraakt in het bevestigen van zichzelf in de orde der dingen. Voor sommigen moet die vaststelling continu herhaald in aangetoonde misstappen rond belangenvermenging in het verleden.  Voor mij zit dat vooral in het gebrek aan vernieuwing omtrent hun visie voor de toekomst.  Ze worstelen om de stem van de kiezer, zoekend naar zijn individueel gewin, af te kopen voor een collectief dat meer kan zijn dan een verzekering tegen ongeluk. Van de onbehouwen reacties op de ruil- en deeleconomie tot de gesloten collectieve warenhuizen en cultuurtempels: het gemiste potentieel van progressief ondernemerschap.

Goed.  Maar dan kunnen we je betoog toch minstens klasseren als al te utopisch.
Wel utopisch, ja. Dat is voor mij net als naïef al lang geen scheldwoord meer.
Maar niet “té”.  Net utopisch genoeg mag ik hopen.

Als het ons te doen is om 'rustig aan' met zijn allen verder te stappen richting vooruitgang, dan is er maar één iets wat we echt moeten vermijden “a failure of imagination”.

update: zie ook dit artikel over gebruik van gemeenschapsmunt in sloppenwijken van Kenia.
update: en Rutger Bregman die ook nog eens op de nagel klopt: Time to rethink the meaning of work
update: in the guardian geeft Yuval Harari er nog een extra spin op: The meaning of life in a world without work
update: Ter ere van  125 jaar "De Rerum Novarum" slaat Matthias Somers nagels met koppen.
update: van veel latere datum, maar zeker een extra aspect dat rond "waarde van werk" zweeft: "waardevol werk" en "waardigheid"