vrijdag 7 december 2018

Het ministerie van “Meta Zaken”

Bedenkingen over #migratie en #klimaat naar aanleiding van #marrakesh 

Voor wie het gemist heeft. In de marge van het politieke nieuws deze week was er een spontane en emotionele uitbarsting van Tom Lenaerts (@lenaertst), een terugfluitende reactie van Johan Op de Beeck (@Johanopdebeeck), en een fijne (maar berustende?) duiding van Tinneke Beeckman (@TBeeckman).

Aangezien ik iedereen altijd gelijk wil geven, moet ik me wel afvragen of Johan wel juist heeft gehoord wat Tom heeft gezegd? (Of toch minstens wat ik erin had gehoord?)

Roept hij echt op om het publieke debat te stoppen en in de achterkamertjes te gaan compromissen?  Hij zei toch “Los het op”?  Dat was toch niet mis te verstaan als “Steek alle energie in de oplossing (en het daarvoor nodige debat)!”. Wat hij nog verder verduidelijkte met “... maar niet in «dat circus»”. 

Wie heeft hoe lang wat laten liggen in dit dossier? Wie verandert er wel of niet van gedacht? En wanneer is dat te laat? Wie zet wie met de rug tegen de muur? Wie valt wanneer waarover? Waar is de stekker en wie trekt er echt aan? Wie kunnen we de zwarte piet doorschuiven? Hoeveel rode lijnen gaan we trekken en wie is ze aan het overschrijden? Wie denkt (of beweert) het meest de publieke opinie achter zich te hebben, of anderzijds net hierdoor achter zich te krijgen? Want vooral: wie gaat volgende verkiezingen winnen?

Dus, ja, zelfs “Alsjeblieft, geef ons natúúrlijk dat debat”.  Maar mag dat dan gaan over de kern van de zaak, en niet over de spelletjes van tweede en derde orde? Dus wel over aan wat de mensen, burgers of migranten ten goede komt, maar niet aan waar de politici beter van worden? 
Met recht en reden wordt dat verwoord als “Ben je niet beschaamd?”, met recht en reden wordt dat onthaald op “spontaan applaus”.

Wat als elk woord in het debat zichtbaar wordt gewogen volgens de voorspellende calculatie van “de volgende verkiezingen”, en niet in het ernstig en efficiënt uitoefenen van het huidige mandaat?

Gewone mensen (zoals Tom en ik) vinden echt niet het inhoudelijke debat storend.  Ze hekelen wél het onevenwicht aan energie dat besteed wordt aan de nodige oplossing versus aan de neveneffecten. 
Het mag echt (publiek) duidelijk zijn dat sommige kwesties lastig en moeilijk zijn, maar het zweet dat bij die beraadslagingen van onder de deur loopt hoeft echt niet zo sterk te ruiken naar gespin en zelfbehoud.

Wat ik onze Tom luidop hoorde afvragen: “Beste politici, mag het heel eventjes niet over *jullie* gaan?”  We hebben voor jullie gekozen om in onze naam keuzes te maken.  Geniet van dat vertrouwen, maar kies dan minstens deftig over wat met dat vertrouwen, die tijd en energie te doen.  Want ja, de verzameling «Zichtbaar Foute Keuzes» maakt jullie minder bruikbaar als opvoedkundig voorbeeld voor de burger in het algemeen, en onze kinderen (de dochter van Tom) in het bijzonder. Ook daar heeft hij zonder meer een punt.

Die gepaste verontwaardiging zomaar als antipolitiek of populisme wegzetten is gewoon een exponent van “niet willen luisteren”. 


-oOo- 


Maar toch.  Ook de afgeleiden van hogere orde hebben hun rechten. We moeten durven aandacht geven aan de manier waarop, hoe het systeem werkt, hoe het proces verloopt.  Maar laat ons dan alsjeblieft meteen de overtreffende trap aanpakken. Let’s go meta all the way! 

Rond al die politieke spelletjes ontspruit namelijk een bijzonder boeiende vraag: Waarom zijn die blijkbaar zinvol, nuttig, winstgevend?

Welk systeem dicteert dat?  En waarom zouden we dat systeem zelf niet nu en dan in vraag stellen?
De mandatarissen zijn volgens mij niet ter kwader trouw.  Oké, ze gamen overduidelijk het systeem. Maar ze worden daartoe geprogrammeerd door het systeem zelf. Binnen de grenzen die erdoor worden opgelegd vinden ze een strategie die blijkt te werken. Of dat hopen ze toch. We kunnen hen dan wel verwijten de verkeerde keuzes te maken, maar ze kiezen echt niet zo makkelijk zelf welke keuzes er te maken zijn.

Het systeem al te veel in vraag stellen is voor hen ook echt niet makkelijk.  Dat neigt namelijk nogal snel naar de paradox van de zelf-negatie waar wel meer organisaties last van hebben: gezien de set van huidige regels precies hen heeft geselecteerd (verkozen), geldt dat bijna vanzelfsprekend als bewijs van de degelijkheid ervan. Ga er dan maar aan gaan staan!

De machteloosheid die ook Tinneke schetst maakt duidelijk hoe de spelers door het systeem bespeeld worden. De onderstroom wordt subtiel opgedrongen maar verder zonder morren overgenomen: eten of gegeten worden, winnen of verliezen, wij of zij. De nieuwe ficties van onze tijd. De gangbare cultuur. Zo is het nu eenmaal. 

Maar we moeten durven weigeren. De macht die ze van het volk krijgen is inclusief de mogelijkheid om het systeem bij te sturen.  De quote van Alice Walker wordt zowaar van toepassing op onze machthebbers zelf: “The most common way people give up their power is by thinking they don't have any.”

In de bedrijfswereld zijn nochtans tegenvoorbeelden.  Daar wordt vaak wel disruptie en innovatie omarmd en moedwillig opgezocht.  De wijsheid geldt dat “Wie zichzelf niet in vraag stelt zal de verandering, die hen uiteindelijk buitenspel zet, zelfs niet zien aankomen.”

De kerngedachte van democratie is dat de stoel van de macht vacant blijft (trouwens ook ooit op een lezing van Tinneke geleerd als ik me niet vergis).  De enige zekere weg tegen totalitaire regimes is het vasthouden aan het vaak, maar geordend (geweldloos) wisselen van de macht.  Binnen datzelfde kader zou het niet vreemd moeten zijn als we ook in elke legislatuur gericht gaan zoeken naar aanpassingen van de structuren van de macht: Het systeem zelf bijsturen dus.

Ooit was dat trouwens wat ik gewillig dacht te horen in het betoog van een lokale partij die opkwam met een visie op “goed bestuur”, aangevuld zelfs met een natuurlijke oproep voor een nodige focus op een “staatshervorming”.  Dat laatste woord heeft de kracht om op te roepen tot een goed overwogen systeemdenken. Een kracht om te (denken, durven, doen) veranderen. Helaas is de term snel semantisch strikt vernauwd tot een enge “communautaire context” en dan opgeborgen. In de feiten vertaald in mee hardnekkig volharden in de overbodige spelletjes. De gemiste kans dus om uit te zoeken hoe we de spelletjes overbodig maken.

En laat het meer dan een beetje nodig zijn.  Op het inhoudelijke niveau zijn er verdomd lastige uitdagingen die allemaal vele keer groter lijken dan onszelf: #migratie en #klimaat om er maar even twee te noemen.  Vandaar de spontane vraag of ons onvermogen om daar adequate antwoorden voor te formuleren niet op het metaniveau te lezen zijn als de symptomen van een dieper systeemfalen, van een mislukkend overlegmodel.  Want zo naïef wil ik wel nog zijn, die brave politici, willen allemaal het goede. Die weten ook dat de simplistische totalitaire reflex de zaak niet gaat oplossen.  Vanuit een voldoende misleide meerderheid met wat toegevoegd geweld een tiran aanduiden, en de rest laten buigen of barsten is niet wat we zoeken. De inzichten van onze vooruitgang zeggen net dat de vernieuwende oplossingen niet meteen door de meerderheid worden gezien en gedragen. Je moet er actief voor open staan en naar zoeken op de plekken waar je het niet verwacht.  De stijgende complexiteit maakt het ook twijfelachtig dat je zonder overleg of genuanceerde aanpak het antwoord vindt.

Geëngageerde politici staan voor iets, heet het. Maar dat "iets" mag gerust ook een waardige stijl, een vlot proces, bestuurskunst, of een toonbeeld van overleg zijn: met aandacht voor goede ideeën uit minderheden bijvoorbeeld. Aangevuld met de juiste experts is dat misschien zelfs nuttiger dan de eigen vermeende dossierkennis.

Dus ja, gelieve het toch eens te overwegen: een “Ministerie van meta-zaken”, waar men actief op zoek gaat naar een blijvend nodige hervorming van de systemen (structuren, organisaties, processen, verkiezingen, volksbevraging, inbreng, maatschappelijk debat, …) Want al slagen die er overwegend in een goed werkende staat en samenleving te realiseren, er lekt echt nog veel te veel nuttige energie weg in dingen die er eigenlijk niet toe doen.

Zonder zo'n ministerie, blijven blind volharden in het spel voor het spel zelf, wordt, (merci Tom), ervaren als beschamend.

-oOo-

Toch nog even mild ontsluieren van waar dit allemaal komt om te vermijden dat men mij al te veel originaliteit gaat verwijten.  Er valt rond systeemdenken echt niet te ontkomen aan die ingesleten opleiding ingenieur systemen en regeltechniek, maar dit verhaal drijft vooral op het recent inlezen in zeer uiteenlopende zaken: 

  • #artificialstupidity over de systematische controle-crisis waarmee de doorgedreven automatisering ons confronteert
  • #zigzagpodcast en #theguardian over de vertrouwens-crisis die we vandaag de dag kennen onder de vlaggen van #fakenews en #populisme
  • #deepdemocracy over de zoektocht naar manieren om alle goede ideeën een kans te geven, vooral als die door een meerderheid zouden kunnen over het hoofd gezien worden
  • #prstv over de boeiende werking van andere kies-systemen (zoals bv. in Ierland) en hun herprogrammerende effecten op hoe burger en polici erdoor met elkaar omgaan. Een snelle intro tot de kracht ervan vind je in de podcast Tweak the Vote van Radiolab
-o0o-

update hetzelfde maar dan kort en krachtig door @StijnDePaepe
update Tangentieel verwant sterk stuk in De Tijd een weekske later: Het ironische van de ironie.